Palermo

Hij is heel dichtbij me en houdt mijn hand vast in de verweerde straten, waarvan de vergane schoonheid mijn weemoed aanraakt. De pleinen tonen schaamteloos ooit glorieuze gebouwen, op het randje van vervallen, ingesnoerd tussen verleden en heden, gehavend en vastgeklemd tussen onwrikbare rotsen en de vrijheid van de zee.

Het landschap dat onder mij langs trekt is adembenemend. Scherpe bruingrijze bergkammen met witte toppen worden uitgelicht door een oranje gloed. Een rand van wolken drijft onder iedere kim als een schimmige afscheiding tussen de zware wereld beneden en de wereld hier boven. Hoewel ik versteend ben, rust mijn voorhoofd tegen het koude raampje. Ik wil iedere centimeter van deze betoverde wereld in me opnemen.

 

Een uur eerder zijn we opgestegen. Ik word in mijn stoel gedrukt en houd de hand van mijn lief stevig vast. Ik denk aan het meisje dat ik achterlaat en knijp mijn ogen dicht om de pijn te verdrijven. Zoute druppels glijden langs mijn wang tot aan de rand van mijn mond.
‘Het water staat me tot aan de lippen,’ denk ik bitter.

 

Dat meisje is mijn kind. Mijn slimme, bijzondere, autistische, mooie en getroebleerde kind. Ik weet al een paar dagen dat het weer niet zo goed gaat. Ik zie het aan haar nerveus bewegende voet onder de deken, waaronder ze opgekruld verscholen ligt. Ik zie het aan haar ogen die langs me heen kijken en hoor het aan het onverstaanbare gemompel als ik haar iets vraag. Ik wil haar zo graag vasthouden, wiegen, fluisteren dat alles goed komt. Mijn aanraking kan ze niet verdragen. Aan de oppervlakte heb ik al lang geleerd me niet afgewezen te voelen.

 

Dat ze nu wederom tegen een opname aan zit, verbaast me niet. Ik kan alleen het vliegtuig niet meer uit, tenminste, niet zonder enorme stennis te maken. In haar kleine stem heb ik gehoord dat ze het vreselijk zou vinden als ik niet weg zou gaan. Die schuld wil ze niet, ik moet gaan, met mijn lief.
Ze klinkt dapper en vastberaden. De wanhopige berusting in haar lot die door de telefoon stroomt, gaat me door merg en been.


Inmiddels trekt de ijzigheid van mijn voeten naar mijn lijf. Ik heb geen andere keus dan te vertrouwen op het netwerk dat om haar heen staat: haar psych, mijn moeder, mijn nicht, broer en zus. Ik denk aan de zomer, toen we met alle drie mijn kinderen naar Portugal vlogen. We hadden negen uur vertraging en zelfs ik was overprikkeld. Hoe moet zij zich gevoeld hebben. Met haar koptelefoon op en haar ogen dicht, haar mond strak gesloten, liet ze zich meevoeren in de maalstroom waarin geen keuze was. Ik zal nooit weten of de saamhorigheid en veiligheid die wij haar boden haar verlichting heeft gegeven.
Net zoals nu eigenlijk.
Toen had ze twee dagen nodig om weer in de wereld te komen. Ik hoop dat het nu sneller zal gaan. Ik word misselijk als ik eraan denk hoe zwart en leeg en verdrietig haar wereld er uitziet in haar hoofd.


De oranje-witte sneeuw op de bergtoppen steekt nog lang af tegen de steeds sneller donkerblauw kleurende lucht. Zo lang als het gaat grijpen de witte pieken als handen de laatste stralen vast. Onbeweeglijk, maar door de lichtinval lijkt het net of ze overhellen en meedraaien met de ondergaande zon. Tot het donker is en ze langzaam uitdoven. Slingers licht markeren kleine dorpjes die in dalen neergekletterd lijken te zijn en bieden houvast aan mijn zoekende ogen. Een overweldigend gevoel van nietigheid nestelt zich in mijn lijf.
‘Doe ik er wel toe?’
Met mijn hoofd tegen het koude raam, sluit ik de realiteit nog even buiten.


Palermo is een heerlijke stad. De kou en pijn van de reis verdwijnen een beetje naar de achtergrond. Het is heerlijk de hele dag bij mijn lief te zijn. Ongestoord en dicht bij elkaar. Mijn schuld en verlangen naar haar, vechten tegen mijn behoefte aan intimiteit met hem. Mijn strijd hangt als een onzichtbaar membraan om mij heen.
Ik slaap naast zijn vertrouwde warmte en luister vol liefde hoe hij ademt. Ik wil mezelf om hem heen slaan, zijn kloppend hart tussen zijn benen vasthouden, me onderdompelen in het enige dat mij het duister doet vergeten. Onder mijn handen voel ik de ketenen waarin hij gewikkeld is verstrakken. Dat wat me nu echt troosten kan, blijft gevangen in onze eigen begrenzingen.
‘Onze harten verbonden is belangrijker dan zijn lichaam in het mijne,’ berust ik. Maar mijn slaap wil niet komen.

 

In het diepst van de nacht sta ik op het balkon, hoog boven de straten. De zoete rook van mijn sigaartje hangt als een halo om mij heen, zoals de wolken om de kim.
‘Net zoals bij haar,’ denk ik. ‘ben ik te gretig, mijn aanraking teveel, mijn wezen te overweldigend.’ Ik voel me als de handen die de laatste stralen willen grijpen.
Dat ik twee van mijn meest dierbare mensen in mijn leven niet kan vasthouden zoals mijn instinct mij ingeeft, brengt me een eenzaamheid die me bekender is dan ik wil weten. Het werpt me terug op mijn meest zware gedachten, die me bij de keel grijpen in de stilte van de nacht.


De dagen zijn veel lichter. Berichtjes van thuis vertellen dat zij weer wat opkrabbelt. Hij is heel dichtbij me en houdt mijn hand vast in de verweerde straten, waarvan de vergane schoonheid mijn weemoed aanraakt. De pleinen tonen schaamteloos ooit glorieuze gebouwen, op het randje van vervallen, ingesnoerd tussen verleden en heden, gehavend en vastgeklemd tussen onwrikbare rotsen en de vrijheid van de zee. Palermos’ standvastige mensen gaan zichzelf te buiten om de passant een memorabel moment te geven. Op een subtiele manier biedt deze oude stad mij troost: all is still standing, all is not gone.


Op de terugweg, ieder in ons eigen wereldje, bereid ik me voor op de weken die gaan komen. Door haar in dit leven te houden, houd ik mezelf in leven. Door mijn verbinding met hem, verdwijn ik niet onder de steen. Ik wil blijven voelen, hoe ingewikkeld ik dit ook vind, hoeveel pijn het soms ook doet.
De wereld onder mij is in een zwarte deken gehuld en geeft niets prijs.
Ook deze dagen zijn slechts een momentopname. Er is altijd hoop, er is altijd morgen. Dan komt de zon gewoon weer op.

Reactie schrijven

Commentaren: 4
  • #1

    Sanna (zondag, 01 december 2019 12:31)

    Lieve Liza,

    Wat heb je dit ontzettend mooi verwoord!
    Ik voel mee �

  • #2

    Emanuel (zondag, 01 december 2019 17:29)

    Mooie blog over loslaten en vasthouden. De worsteling is voelbaar. Goed dat je weer schrijft!

  • #3

    Marie Rebelle (zondag, 01 december 2019 17:52)

    Ik voel je strijd, lieve Liza, voel je pijn, je onmacht, maar ook je kracht.

  • #4

    Hans (maandag, 09 december 2019 14:47)

    Heftig.