Schrijfronde 9

Een heerlijke opdracht voor de halve finale. Ik heb het met veel gevoel en herfstige melancholie geschreven. Wel mijn best gedaan natuurlijk, want ik wilde ZO GRAAG naar de finale! En dat is gelukt! Dank u wederom, alle lieve stemmers. Het laatste verhaal mag worden opgestart, de opdracht is binnen en ik ben er zowaar nerveus van. Het wordt een zware strijd!

 

Enniewee: dit was de opdracht voor ronde 9:
Begin jouw verhaal met: Buiten het huisje gierde de wind door het donkere bos. (Let op: dit MOET de eerste zin van jouw verhaal zijn!) Maximaal aantal woorden: 1200


Klik HIER voor de gehele uitslag, hieronder mijn inzending.


AMORE ARDENTE

Buiten het huisje gierde de wind door het donkere bos. Ik was hier nooit eerder geweest – vader had het me altijd verboden op onze zwerftochten. Maar als de nieuwe boswachter zette ik me daar overheen en ik worstelde het dichtbegroeide pad op, speurend naar gevaarlijk los hout vanwege de opkomende storm. Toen ik geklapper hoorde dacht ik eerst dat het takken waren, maar het bleken loshangende luiken van dit verwaarloosde boshuisje te zijn. Niet alleen de luiken hingen los en scheef, er ontbraken dakpannen en ik zag dat de schoorsteen verstopt zat met herfstbladeren. Groezelige vitrage wapperde door gebroken ramen naar buiten – als een smekend vredesteken aan de tergende wind.

Ik vond het zonde van wat ooit een idyllisch schuiloord moet zijn geweest. Het werd omringd door wildgroeiende rozenstruiken – nu in de vroege herfst met vergane bloemen. Mos en paddenstoelen overwoekerden de voordeur. “Op bezoek bij Hans en Grietje of de Oma van Roodkapje”, grapte ik bij mezelf. Ik wilde schuilen tegen de aanzwellende wind en de eerste regendruppels die ik tegen mijn huid voelde spatten. De deur kraakte minzaam en ging met moeite open – kennelijk blokkeerde iets de deur aan de binnenzijde. Met mijn schouders zette ik flink kracht en ik tuimelde voorover. 

Een penetrante lucht drong mijn neusgaten binnen – een geurmengsel van vergaan voedsel, rotte bladeren en verstikkende levenloosheid. Stapels kranten, volle vuilniszakken en allerlei ondefinieerbare rotzooi vormden de barricade.  Een enorme hoosbui barstte los en aangezien ik geen zin had nat te worden, stapte ik aarzelend over de bende heen naar binnen.


Eenmaal gewend aan het schemerduister werd ik overdonderd door een prachtig gedekte dis temidden van deze chaos. Een nostalgisch eiland in een zee van puinhoop, met een ronde tafel in het centrum. Er lag een damasten tafelkleed overheen, ooit wit geweest maar nu doordrenkt van muizenpis, slakkensporen en schimmels. Er liep een lokspoor van verdorde rozenblaadjes naar de achterkant van het huisje – waarschijnlijk naar de slaapkamer.  Ik werd nieuwsgierig, wie zou dit zo hebben neergelegd? De deur van de betreffende kamer stond open en om de hoek kijkend, slaakte ik een kreet van ontzetting: op het bed lag een vrouwenlichaam! Ik wist direct dat ze niet meer leefde – haar ontblote benen en armen, rond een kussen gevouwen alsof ze het omhelsde, waren zo spierwit dat er onmogelijk nog bloed door haar aderen kon stromen. Ze kon niet lang dood zijn – ik zag geen spoor van ontbinding.


Haar rosse haren vormden één samengeklonterde klit – er zaten zelfs takjes in. Zwarte randjes ontsierden haar lange, brokkelige vingernagels. Ze had iets aan dat op een negligé leek, maar het zat zo onder de urinevlekken en opgedroogd menstruatiebloed dat het bijna niet herkenbaar was. 

Mijn braakneigingen ebden pas weg toen ik door de klittenbos haar gezicht zag doorschemeren. Tussen zwarte vegen op haar wangen liepen blanke traanvores. De schoongehuilde huid was zo wit – zo glad! De aanblik van dat zweempje engelachtige huid overwon mijn weerzin en ik streek voorzichtig met de punt van een pen het haar uit haar gezicht, haar geopende heldergroene ogen ontblotend. Ze keek duidelijk naar iets en de loodlijn vanuit haar blik volgend zag ik een notitieboekje op het vastgeklemde kussen liggen. De kaft was van kaal en beduimeld fluweel. Onweerstaanbaar aangetrokken pakte ik het boekje en sloeg het open. Op de eerste bladzijde zag ik een delicaat handschrift, het papier zonder lijntjes maar kaarsrecht en dicht opeen beschreven, de ruimte van de bladzijden tot het uiterste benut. Ademloos las ik de eerste woorden:

‘Ik heb de hele avond op je gewacht mijn liefste. Waar was je? Kon je niet wegkomen thuis? Na al die jaren weet ik hoe het is, maar toch was het vreselijk. Ik had me zo mooi aangekleed voor je, Kip a la Orange voor je gemaakt – Händels ‘Ariodante’ voor je opgezet. De hele dag heb ik aan je gedacht. Hoe je mij zou vastgrijpen bij binnenkomst, hoe je mij zou kussen en zou zeggen waar je mij zou nemen, hoe ik op mijn knieën zou gaan om je in mijn mond te nemen. Ik fantaseerde hoe je handen onder mijn witte negligé verdwenen en mijn smachtende lippen daar streelden. Maar je was er niet. Ik vergeef het je. Ik wacht op je, als altijd.'

De zorgvuldig geschreven letters resoneerden in mijn borstkas, mijn bloeddruk steeg door de schaamte over mijn inbreuk op haar privacy…maar ik kon het niet dichtslaan, haar elegante schrijfselen trokken mij haar herinneringen binnen.

‘Ik huilde mijzelf in slaap. Ik weet dat je komt als je kunt, dus ik blijf hier. 25 jaar geef ik niet op, nooit! Niemand anders heeft me ooit bemind dan jij. Geen andere mannenhuid heeft mij gestreeld dan jouw huid, geen vinger mij beroerd dan die van jou. Oh, je handen, je prachtige ruwe handen. Zo sterk en mannelijk. Ik droom ervan mijn lief. Hoe ze mij liefkozen, hoe ze mijn huid openen, hoe ze zich dwingend tussen mijn benen dringen en mij kreunend en vochtig laten komen. God weet hoezeer ik naar je verlang – zelfs al is het een zonde.’

Ik bladerde verder, met het rood op mijn kaken. Wat een liefde, wat een passie! En dat in een buitenechtelijke relatie die al 25 jaar duurde….

‘Mijn mooie man. Ja, mijn man, zo noem ik je. Want al dragen wij geen ringen, je bent mijn man vanaf het begin, zonder twijfel. Daarom heb ik besloten hier te blijven. Ik wacht op jou, al wacht niemand op mij. Maar ik weet dat je mij niet vergeet en uiteindelijk weer terugkeert naar onze haven van liefde en lust hier in het donkere bos. Ik vul mijn dagen met onze herinneringen. Weet je nog hoe je mij de eerste keer nam toen je mij hier vond? Dat je me mijn brutale mond snoerde met je kussen, me omdraaide, mijn rok omhoog schoof en met mijn billen over rand van het bed legde?  Ik denk er nog zo vaak aan – hoe je in mij kwam en wij bezeten door geilheid de liefde bedreven, hoe je krachtig en schreeuwend in mij klaarkwam, hoe je mij leerde hoe ik mezelf moest bevredigen. Je leerde mij de liefde. We waren allebei uitgehongerd, jij door een seksloos huwelijk na de geboorte van je zoon, ik omdat ik te lang nog maagd was. Ik vergeet het nooit meer, zie die scene als een film voor me, nu ik hier in de voorjaarszon - mijzelf strelend met de gedachte aan jou -  op je wacht.’

Het deed pijn dit te lezen, ik kon niet geloven dat deze tragische schoonheid hier een jaar lang op hem had zitten wachten. Welke zinnige man verliet zo’n prachtige vrouw na 25 jaar, zo wreed, zonder iets te laten horen? Ik wilde nu het einde weten, wat ze voor het laatst geschreven had. De datum bleek van gisteren, precies een jaar na de eerste bladzijde. 


Ik voel de toverdraden van ons leven dunner worden, tot ze als fijn spinrag door de wind zullen worden losgeblazen. Ik weet dat wij in de hemel elkaar weer beminnen. Vaarwel, mijn Johan


Johan, de naam die ik droeg en die ik, net als zijn boswachtersbaan, van mijn vader had overgenomen. Gisteren was het zijn sterfdag, precies een jaar geleden.

Reactie schrijven

Commentaren: 2
  • #1

    Liza Daen (zaterdag, 24 oktober 2015 12:02)

    Hierbij open en eerlijk de commentaren op de EWA site!
    Amore ardente: Persoonlijk vond ik dit het minst geslaagde verhaal. Ik zag de clou al van mijlenver aankomen. Het gegeven is erg poëtisch en romantisch, maar aan de andere kant ook dermate onrealistisch dat ik er geen beelden bij kreeg. Verder wel goed geschreven!
    Een prachtig verhaal, als het bestond zou het genre ‘pastoraal-gothic’ hier van toepassing zijn. Wat werkt er zo goed? Het schrille contrast tussen schoonheid en verval, tussen liefde en dood, gecompleteerd met een verrassend plot. De sfeerbeschrijving is gedetailleerd en zorgvuldig, en ook daarin gaat de schrijver de tegenstellingen tussen mooi (Händel, rozenblaadjes, damast) en lelijk (urine, schimmel, braken) niet uit de weg. Spannend geschreven en met een paar juweeltjes van zinnen (‘toverdraden die als spinrag door de wind zullen worden losgeblazen’). Een enkele taalfout (‘ontblootte’ in plaats van ‘ontblote’, ‘borstkast’ in plaats van ‘borstkas’) zij de auteur vergeven. Een juweeltje.

  • #2

    Rolf van der Leest (zaterdag, 24 oktober 2015 13:37)

    Vrouwe Daen,

    Een kostelijke vermenging van stijlen waarbij het doorzichtige van het plot nou juist de parel van het verhaal blijkt te zijn. Juist door het prijsgeven van de clou gaat mijns inziens de auteur juist met de geest van de lezer aan de haal en laat het lustige brein botsen op woorden als damast & toverdraden versus urine & schimmel. Prachtige prestatie!

    Het beloofd een zinderende finale te worden.

    Groet, Rolf van der Leest